Veteranen verhalen
uit de NW-Veluwe
Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea

Klik op een foto voor een uitvergroting

▲▲▲▲

Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea
HENNIE M.K. CARBIJN (1945)

Het verhaal over de uitzending naar Bosnië, van de tot driemaal toe uitgezonden oud-militair.


Hennie Carbijn werd op 2 maart 1945 in Waalwijk geboren. Zijn eerste uitzending was als waarnemer en Hoofd Personeelszaken bij UNTSO. Na terugkomst in 1995 kon hij meteen voor een jaar op uitzending naar Bosnië (Voormalig Joegoslavië).
In Macedonië heeft hij drie maanden minus drie dagen gezeten, waardoor hem geen Nederlandse Herinneringsmedaille werd toegekend.

ARRC en prioriteit ‘Mobiliteit’
Carbijn was werkzaam als genieofficier binnen het ARRC (Ace Rapid Reaction Corps) te Rheindahlen (BRD). Op dat moment het enig beschikbare LK binnen de Navo. “Ik was werkzaam als Senior Officer bij de sectie Genie en coördineerde alle werkzaamheden binnen de staf en uitvoering van het totale infrabeleid binnen IFOR. In Kiseljak (Centraal Bosnië) werd ik, onder minder gunstige omstandigheden, ondergebracht in ‘Hotel’ Dalmatia. Daar was slaapaccommodatie voor 200 man, terwijl er 600 mensen werden ‘ondergebracht’. Eind 1995 werd een groot aantal nieuwe infraprojecten gelanceerd, maar er was een groot gebrek aan genie-eenheden.
Daar zaten we dan, tijdens Kerst met veel te veel mensen op een kluitje. De slaapplaatsen waren slecht en de keuken een drama. De wetenschap dat het thuis goed ging, zorgde voor minder druk op de ketel hier. De werkdagen liepen van 07.00 in de ochtend tot 22.00 uur ’s avonds, met geregeld nog nachtdiensten. Intussen waren de Nederlandse mortieropsporingsradars, die voor de VN op Mount Igman aan het werk waren geweest, onderwerp van discussie. Verschillende nationaliteiten wilden hen onder commando krijgen, zoals de Fransen en IFOR. Ik had daar direct mee te maken omdat ik op dat moment de hoogst geplaatste Nederlandse officier was bij IFOR.

Op 18 december 1995 vertrok ik naar Zagreb naar het HQ UN (Headquarters United Nations) teneinde me voor te bereiden op geniewerkzaamheden namens ARRC (Ace Rapid Reaction Corps). Na twee dagen voorbereiding nam ik mijn vervolgvlucht naar Sarajevo waar ik me bij het Hoofdkwartier van IFOR (Implementation Force) meldde als Luitenant-kolonel in de functie van ACOS. De werkzaamheden bestonden uit de reparatie- en instandhouding van infraprojecten en uitwerken van genieondersteuning van 17 grote projecten ten bedrage van 64 miljoen dollar.” IFOR ging op 20 december 1995 van start als opvolger van de VN-vredesmacht UNPROFOR. De vredesmacht kreeg een mandaat met resolutie 1031 van de Veiligheidsraad en moest toezien op de naleving van het staakt-het-vuren en op het eerbiedigen de grens tussen de Servische en Moslim-Kroatische entiteiten door beide partijen.

Immobiliteit
De ontplooiing van tanks in het operatiegebied was bij het begin van de operatie een groot probleem. Ik had de Amerikaanse divisie herhaaldelijk gewaarschuwd voor de snel stijgende rivier de Sava. Zij waren bezig met werkzaamheden om een pontonbrug te slaan en ik adviseerde hen ook een ‘trackway’ aan te voeren, maar ze deden er helemaal niets mee. Niet veel later leverde het hoge water bij de brugslag een vertraging op van ca 48 uur. Het gebruik van de noordelijke route werd een groot probleem. De Italianen die via de zuidelijke route in het operatiegebied aankwamen, konden niet verder omdat de tanks op opleggers te zwaar waren voor de bestaande bruggen. Ik moest hen vertellen om eerst de tanks voor de brug af te laden om dan apart van elkaar de brug over te gaan en na de passage de tanks weer te laden op de opleggers, wat een amateurs!
Er waren begin januari in heel Bosnië maar drie routes geschikt voor tanks.

We hadden grote problemen met het verzamelen van inlichtingen, vooral het gebrek aan genie informatie uit die landen, begon ons op te breken. Wij moesten ook ingrijpen in de Franse sector omdat Franse genisten slecht werk hadden geleverd bij het mijnenvrij maken van het gebied voor ons “nieuwe” legerkorps hoofdkwartier in Serajevo. Dit werd opgelost door ze gezamenlijk te laten optreden met Engelse genisten. Een ander bijzonder voorval was het moment dat een Belgische eenheid twee aggregaten zou overnemen die in het voormalige kamp van de VN stonden. Die bleken echter ‘verdwenen’.
Een ‘slimme’ Fransman, die bij de VN werkte, had een dag voor zijn definitieve overplaatsing naar IFOR, een order gegeven om de aggregaten voor groot onderhoud naar Sarajevo te brengen. Laat dan ‘toevallig’ het hoofdkwartier van de Franse divisie te zijn gevestigd. Dit werd pas later op hoog niveau opgelost.

                             

Moeizame samenwerking UK Brigadier, ‘Brigje’
Bij de opzet van de oorspronkelijke civiele genie organisatie waren er een aantal aannames door ons gedaan die later door hogerhand werden bijgesteld. Een Engelse Chief Engineer, ‘Brigje’ noemde ik hem, wilde echter van geen wijken weten en bleef op zijn standpunt voor een grotere civiele genie organisatie (ca 450 personen). Daar was echter geen geld voor. Om alle partijen gelukkig te maken, droeg ik een oplossing aan om het proces in drie fasen te verdelen zodat er tenminste met het werk kon worden begonnen. (eerste fase 45-60 personen) De laatste 2 fasen van dit project zijn nooit uitgevoerd.

Er was paniek omtrent de levering van materiaal, zoals blauw tape, voor het afzetten van mijnenvelden. Brigje was des duivels maar toen ik dit uitzocht, bleek dat het afzettingsmateriaal, waaronder een container met blauw tape, niet eens was besteld! Uiteindelijk wist ik via mijn aanspreekpunt in Zagreb het probleem op te lossen. Nog een luchtballon van die man was dat het wegennet moest worden uitgebreid met circa 380 kilometer. Probleem was echter dat de benodigde gelden er niet waren omdat hij dit vooraf niet goed had gecoördineerd. Tijdens de afwezigheid van Brigje, werd ik als afgevaardigde van het ARRC naar een vergadering gestuurd om met de Duitse generaal van SHAPE over de problematiek met de infrastructuur te overleggen. Daar probeerden de Amerikanen ‘over mijn rug’ een beslissing door te drukken over een brugslag over de Sava. Daar stak ik een stokje voor door mijn standpunt duidelijk te maken en blijkbaar sloeg dit bij de overige collega’s wel goed aan, want ’s avonds mocht ik bij het diner aanschuiven. Overigens zijn de verhoudingen met ‘Brigje’ later aanzienlijk verbeterd.

Kluis
Op het Hoofdkwartier in Sarajevo kregen we van de Bosnische regering extra legeringscapaciteit aangeboden. In dit gebouw zouden toiletten, stromend water en elektra aanwezig zijn. Edoch er stond ook een safe zonder sleutel. Bosnische militairen wezen ons erop dat de safe gevalstrikt was. De safe moest dus weg en er werd een Frans EOD team erbij gehaald, die explosieven tevoorschijn haalden, maar hun optreden leek mij weinig professioneel. Plotseling kwam een van hen met een woordenboek op de proppen en wees aan ‘evacuatie’. Ze wilden blijkbaar de kluis opblazen. Nadat de situatie veilig leek en de soldaten oude matrassen als dekking hadden geplaatst, stormde iemand het gebouw in en wilde dat het gebouw ernaast ook zou worden geëvacueerd. Toen bleek dat daar een receptie was voor de Kroatische president Tudjman! Om te voorkomen dat er ‘een nieuwe wereldoorlog’ zou uitbreken, werd de zaak uitgesteld. Na een ‘afkoelingsperiode’ werd uiteindelijk besloten de safe op te blazen. Het gebouw kwam de explosie niet te boven, het werd een ruïne, en na een collectief ‘sorry’ werd het terrein verlaten.
Tot slot bleek ook nog eens dat de kluis leeg was.

Na in maart twee weken met verlof te zijn geweest, trof ik een redelijke puinhoop aan. Er waren grote problemen met de watervoorziening in Sarajevo. De sleutelfaciliteiten zoals elektriciteitscentrales, gasleidingen en waterleidingen werden extra bewaakt. Maar de mensen die de woningen dienden te verlaten, staken deze in brand. Veel Bosnische Serviërs hadden het gebied voor ‘betere oorden’ verlaten en de moslims waren overgegaan tot inbeslagname en sloop van de verlaten huizen, voor zover ze niet in brand waren gestoken. De Kroatische politie in Sarajevo kon het gewoon niet aan en de politici faalde volkomen. Er waren ook zorgen over de onrust tijdens de vrijlating van gevangenen en de grote werkloosheid. Verder liep de spanning ook op omdat volgens het Dayton akkoord gebieden door partijen aan elkaar dienden te worden overgedragen.

                             

G5 projecten
Daar zijn zowel voor IFOR als ook Nederland projecten uitgevoerd, zoals diverse hospitalen, scholen, elektriciteitsnetwerken en drinkwatersystemen, er werd een houten brug geslagen en een schoonmaakproject in Sarajevo uitgevoerd. In eerste instantie was er bij IFOR geen geld! Daarna kwam er 50.000 dollar vrij en in de derde fase tenslotte 500.000 dollar. Nederland zorgde voor twee schoolprojecten, waaronder een IT project van een middelbare school. Verder bekostigde Nederland in het kader van het Dayton Agreement de aanleg van twee hangbruggen over de Drina . Uiteindelijk zijn deze onder mijn leiding gebouwd door een Franse en een Duitse genie-eenheid. De US stelde geld beschikbaar voor de aanleg van een weg (Gorazde Access Track) van 62 kilometer door Servisch gebied voor de Bosniërs. Ik was belast was met de projectleiding. Er werd aan gewerkt door verschillende genie-eenheden waaronder een Bosnische genie-eenheid. Bij aankomst waren ze in het bezit van een aantal schoppen.
Als hun andere middelen stonden stil wegens gebrek aan reservedelen. Deze moesten uit Servië komen. Ook dat werd uiteindelijk via, via geregeld. Professioneel gezien een geweldige periode, die ik niet graag had willen missen. Minder prettig was het voor het thuisfront, want een uitzending van iets meer dan 11 maanden gaat jezelf en je naasten niet in de koude kleren zitten

                             

Ik ben eind november terug gekeerd met een Duits Hercules transportvliegtuig naar het vliegveld in de omgeving van München. Daar werd ik met Nederlands transport opgehaald. Een lange uitzending kwam hiermee ten einde.”