Veteranen verhalen
uit de NW-Veluwe
Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea

Klik op een foto voor een uitvergroting

▲▲▲▲

Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea
ALBANIË, 14 APRIL – 12 AUGUSTUS 1999
De Kosovo-oorlog in het voorjaar van 1999 leidde tot een ongekende vluchtelingenstroom van Albanese Kosovaren naar de buurlanden Albanië en Macedonië. Voor de ogen van de wereld voltrok zich een humanitaire ramp. In provisorisch opgezette vluchtelingenkampen ontstond gebrek aan onderdak, water, voedsel en basisverzorging. De NAVO besluit in te grijpen en creëerde in april 1999 de Albanian Force (AFOR) voor hulpoperaties op Albanees grondgebied. Dit gebeurde op verzoek van de Albanese overheid en van de VN-organisatie voor vluchtelingen (UNHCR). De missie kreeg de codenaam Allied Harbour.

De Nederlandse bijdrage bestond uit het hoofdkwartier van een Mariniersbataljon versterkt met een aantal Landmacht officieren, een infanteriecompagnie mariniers, een logistieke verzorgingscompagnie, een transportcompagnie van de landmacht en een veldhospitaal. Het Nederlandse detachement werd ondersteund door 3 Chinook-transporthelikopters en een geniedetachement. Het amfibische transportschip Hr. Ms. Rotterdam verzorgde het transport tussen de Forward Logistic Site in de Italiaanse havenstad Bari en het Albanese vasteland.

Welke B&T-eenheden zijn ingezet?
De kern van de Transportcompagnie werd geleverd door 230 Middelzware Transportcompagnie uit Nunspeet. Omdat de eenheid logistiek grotendeels zelfstandig moet zijn, worden elementen toegevoegd van geneeskundige dienst, materieeldienst en verbindingsdienst. De totale sterkte komt daarmee op 135 militairen. De eenheid verplaatst met alle voertuigen en materiaal, deels per spoor en over de weg en deels met de Hr. Ms Rotterdam en arriveert medio april 1999 in Albanië. In het havengebied van Durrës wordt een geïmproviseerde compound opgebouwd, de verblijfplaats van de compagnie gedurende de komende drie maanden. Gedurende die tijd heeft de eenheid de taak om hulpkonvooien uit te voeren in opdracht van UNHCR. In de hele periode worden 59 konvooien (180.000 km) gereden waarbij 2500 ton goederen wordt verplaatst. Ook worden ca. 3000 vluchtelingen vervoerd vanuit vluchtelingenkampen aan de grens met Kosovo naar veiligere gebieden in het zuiden van Albanië. De konvooien zijn begeleid door detachementen van de marinierscompagnie. Begin juli wordt de bijdrage beëindigd. De compagnie verplaatst over de weg naar Skopje (Macedonië) waar de voertuigen worden overgedragen aan de Transportcompagnie van KFOR. Het personeel vliegt terug naar huis.


  
Erkenning, waardering en zorg

De eenheid is gedecoreerd met de NAVO-medaille (voor ‘Kosovo gerelateerde missies’) en vanwege het humanitaire karakter van de missie met de herinneringsmedaille voor humanitaire hulpverlening bij rampen. Verder ontvangt het personeel de speciaal ontworpen Kosovo medaille.

VERHALEN VAN ONZE VETERANEN DIE EEN MISSIE HEBBEN VOLBRACHT IN ALBANIË

DOORSPIJK


Lok, Albert (1947)