Veteranen verhalen
uit de NW-Veluwe
Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea

Klik op een foto voor een uitvergroting

▲▲▲▲

Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea
ALBERT LOK (1947)  -  OPERATIE ‘ALLIED HARBOUR’ ALBANIË

Albanië – Republika e Shqiperisë.
Majoor b.d. Albert Lok - Periode uitzending: 7/05/1999 – 29/06/1999.

Inleiding
Lok over de operatie: “Het betrof een NAVO geleide humanitaire hulpoperatie. Een Joint Operatie, die niet eerder aan de orde was geweest. Nederland vormde met haar aandeel de Task-force Romeo. De operatie werd geleid door de Koninklijke Marine (2MARNSBAT), waarbij de bescherming werd gegarandeerd door het Eerste Mariniersbataljon (13 Infanteriecompagnie), een compagnie van de Landmacht, 230 Middelzware Transportcompagnie uit Nunspeet, was voor het transportgedeelte verantwoordelijk. Het overgrote benodigde materiaal en personeel werd op 22 april aangevoerd met Hr. Ms. Rotterdam. Het contingentscommando leidde deze operatie vanuit Durrës, als zijnde joint Taskforce hoofdkwartier. Tenslotte was de Koninklijke Luchtmacht vertegenwoordigd met een Chinook-detachement, bestaande uit drie helikopters, vanuit Macedonië.
Die werden op een oude, verwaarloosde legerbasis van Albanië, Farkë, gestationeerd. Maar eerst dienden de daar geparkeerde, oude Albanese legerhelikopters worden weggetakeld voordat de Chinooks er konden landen.”

Doelstelling van deze missie
In 1999 wilde de Bosnische president Slobodan Milošević alle Kosovaren het land uit verdrijven. Deze Kosovaren, voor het merendeel moslims, werden door hem weggejaagd richting Albanië. Dat was de reden voor de NAVO om deze operatie op te zetten.
Lok: “Onze opdracht was tweeledig. Ten eerste het assisteren van UNHCR en de Albanese autoriteiten bij het transport en de distributie van humanitaire hulpgoederen en ten tweede het vervoeren van vluchtelingen. Hiertoe werd er geld vrijgemaakt om vluchtelingenkampen op te zetten. Die vluchtelingen kwamen allemaal in het noorden, in en rond de omgeving van Kukës, Albanië binnen. Er werd ook een kamp opgezet in Vlorë. Helaas kregen we berichten dat er elke nacht veel meisjes uit de kampen ontsnapten en naar Griekenland vluchten om zich daar te prostitueren.




Aanleiding uitzending
Lok was 11 jaar als wethouder werkzaam geweest in de gemeente Elburg (tot 1998). “Ik had gedurende vier jaar het leger verlaten. In de tijd volgde ik als wethouder met een man of tien een tweeweekse cursus voorlichting in Den Haag. Na terugkeer bij Defensie in 1998 werd ik parttime voorlichter bij de Landmacht. Tijdens de hoogwaterproblemen in Groningen in 1998, was ik een weekje naar Groningen gegaan om daar voorlichting te geven. Hierna voerde ik nog verschillende klusjes als Defensie voorlichter uit.
Nadat ik begin mei 1998 terugkeerde, kwam er een telefoontje van luitenant-kolonel Hans Hardenbol (de latere brigade-generaal b.d.) waarin hij me vroeg of ik de komende drie maanden iets had.
Er waren wat personeelsproblemen ontstaan bij de parttime voorlichters. In de poule was een onvervulde vacature ontstaan en dit betekende dat er in Durrës in Albanië een functie als voorlichter vrij komt.
Hij vroeg me of ik ook in de poule voorlichters wilde meedraaien. In april hadden wij net ons 25 jarig huwelijksfeest gevierd. Dus ik was beschikbaar en meldde hem dit.

Op weg naar Durrës
Het vertrek vond plaats op vrijdag 7 mei 1999. Die week was ik druk doende om al het materiaal en uitrusting bijeen te rapen voor de uitzending. Er resteerde geen tijd om me verder op deze missie voor te bereiden. Vrijdagochtend om 05.00 uur werd ik opgehaald, en na mijn goederenzak in de auto gepropt te hebben, reden we naar Eindhoven. Daar stapten we in een Hercules transportvliegtuig.
De verkeerstoren van Tirana’s vliegveld was niet bemand en dus kon er alleen een Hercules landen! In het toestel waren ook een drietal jeeps van de KMAR geladen. Na een viertal uren vliegen werd de landing op Tirana Airport ingezet, waar we op een bloedheet vliegveld uitstapten. Na het uitladen kwam een majoor me tegemoet met in zijn handen een pistool met patroonmagazijnen en een satelliettelefoon voor mij. Ik zette me voorin naast de chauffeur, die vervolgens de viertonner naar de havenstad Durrës reed, waar we werden gestationeerd.

Wegenstelsel
De weg was uitzonderlijk slecht. Op een gegeven moment stuitten we op een Volkswagentje die muurvast zat, zodat er niemand meer langs kon. De mannen stapten eruit om te helpen de auto aan de kant te trekken, zodat we er langs konden. We merkten later dat het asfalt tussen de gaten lag en daarom reed een Albanees nooit met zijn auto door een plas, want hij weet niet hoe diep dat gat was.
Na regenbui duurt de rit een half uur langer naar Tirana. Over 40-45 km doe je anderhalf uur over.
Op 6 km van Tirana kwam je uiteindelijk op een ‘snelweg’ terecht, waar alles reed wat maar bewoog, fietsers, karretjes, wandelaars. Snelheid maken was levensgevaarlijk omdat de voertuigen geen verlichting voerden! Langs de wegen lagen wrakken van oude auto’s, opgeruimd werd er nergens en iedere avond werden er wel containers met afval in de fik gestoken.

PIO - Press Information Officer
Mijn functie was Hoofd Communicatie en Voorlichting waarbij ik beurtelings met twee journalisten (Margriet Brandsma en Rob Koster) de dagelijkse persvoorlichting verzorgde. Tijdens dit stafoverleg deed Taskforce Commander, kolonel der Mariniers A.J. Wesselingh, de voorlichting zelf. We luisterden alleen of hij fouten maakte, of onwaarheden vertelde. Iedere avond verzorgden wij de nieuwsitems voor de ochtendbriefing. We gingen hiertoe regelmatig samen naar de vluchtelingenkampen om mensen te interviewen en het laatste nieuws. Een voordeel voor ons als voorlichters, was de mogelijkheid om een heli te ‘regelen’ omdat het vervoer over de weg naar de kampen te veel tijd in beslag nam.

Voedseltransporten
Naast het opbouwen van kampementen en het vervoeren van vluchtelingen daar naartoe, moest er ook voedsel worden aangevoerd. Vanuit Durrës werd er dagelijks meel naar Mjedë vervoerd, daar waren bakkerijen waar broden werden gebakken, die weer werden ingeladen voor de vluchtelingenkampen. Er diende dagelijks voor 100.000 mensen worden gebakken.

Bizarre gewoontes
Een niet onbelangrijk bijkomend probleem was het eerder aangehaalde slechte wegenstelsel. Dat was verantwoordelijk voor oponthoud en de nodige kapotte banden. Elke dag dienden er banden te worden gerepareerd en of aangevoerd met een Hercules. Doordat alle vluchtelingenkampen in het noorden vol raakten, moesten vluchtelingen met legervrachtwagens naar nieuwe kampen in het zuiden worden vervoerd.
Ze werden naar Mjedë gebracht en vandaar uit kon men per spoor verder. Ik herinner me nog de oude Chinese trein, waarvan de ramen niet gewassen waren of er gewoon doodleuk niet in zaten. Maar vooral viel me op dat de oude wagons door de Albanezen doodleuk als wc werden gebruikt.

Vluchtelingen werden ook wel eens liggend in een Chinook vervoerd. Ook reden medische hulpverleners regelmatig naar de vluchtelingenkampen om daar bij te springen. In Durrës was daartoe een modern en goed ziekenhuis (in hospitaaltenten) opgezet.
Dit ziekenhuis was stukken beter dan de Universiteitsziekenhuis in Tirana.


Hotel
In het hele land staan kleine bunkers, die onder de toenmalige dictator Enver Hoxha, als verdedigingslinie waren neergezet.

Aan zee staat ook een grote bunker. Die is destijds omgebouwd tot ‘hotel’ en daar hebben wij geslapen.
Deze bunker heeft een fraai uitzicht op de baai van Durrës. Eigen (smerige) douche die maakte ik zelf grondig schoon. Ik had gelukkig een eigen kamer en via mijn satelliettelefoon rechtstreeks verbinding met Den Haag.
Hierdoor kon ik mijn werk naar behoren uitvoeren.”