Klik op een foto voor een uitvergroting
HARRY KONINGS (1951)
Op 25 april brachten Marga en de kinderen mij naar Harderwijk, vanwaar ik samen met Jos Gelissen, één van de latere Nederlandse gijzelaars, naar Ossendrecht werd gebracht. We kozen er bewust voor onze gezinnen niet mee te laten gaan naar Ossendrecht. Afscheid nemen had veel impact en het was niet verstandig je gezin die avond laat terug te laten rijden. Na het ontbijt de volgende ochtend, laadden we onze spullen in een bus waarmee we naar het vliegveld van Ossendrecht werden gebracht, waar we met een F27 Troopship naar Zagreb vlogen.
Vlucht naar Zagreb
In deze periode viel ik als UNMO (United Nations Military Observer) onder een apart commando omdat VN waarnemers onafhankelijk moesten zijn, zodat we objectief over de strijdende partijen verslag konden maken. We waren ongewapend met alleen een helm, diplomatiek paspoort en medical kit. Sommige van onze Aziatische collega’s hadden geen helm, geen flack jacket, geen medical kit, en vooral een uitermate slechte voorbereiding en motivatie. Zij deden hun werk gewoon niet. Als teamleader was ik verantwoordelijk voor het oude centrum van de stad, de daarom heen liggende buitenwijken en de aangrenzende bergen. Daartoe voerde mijn team patrouilles uit binnen de AOR (Area of Responsibility), bemande een waarnemingspost in de bergen aan de zuidzijde van de stad en melde de aanwezigheid en gebruik van zware wapens, schendingen van bestanden en beschietingen van burgerdoelen. Er was regelmatig overleg met de commandanten van het Bosnische leger en de diverse politiechefs in de AOR. Ook moesten we proberen de strijdende partijen uit elkaar te houden en aan tafel te krijgen. Dat laatste was in Sarajevo een onmogelijkheid. Zelfs op het hoogste politieke niveau was men niet in staat om de Serven en de moslims aan één tafel te krijgen. Wij overlegden met de lokale politie, civiele autoriteiten, doctoren en verplegend personeel in ziekenhuizen, maar spraken ook met de burger bevolking. Er was geen contact met het thuisfront mogelijk; geen satelliettelefoons, geen mobieltje, het telefoonverkeer lag plat en Internet was er nog niet. Mijn vrouw en twee dochters hadden hier veel last van. Ze kwamen er door TV beelden pas achter dat ik in Sarajevo zat!
Het was iedere dag hetzelfde, beschietingen, ellende, honger, dorst en een slecht draaiend team. We hadden een prima toelage, maar konden niets uitgeven. Ik betaalde de bewoners in Duitse Marken, maar de wasmachine deed het niet omdat er geen stroom in de stad was. Door een aggregaatje konden we onze accu’s en radio’s enigszins opladen. Ik had 3 jeeps, maar weinig diesel zodat ik ze maar mondjesmaat kon inzetten. Ik moest zelf zorgen voor oplossingen wanneer reddingsoperaties noodzakelijk werden, want de VN deed niets. Traumatisch voor de bevolking waren de talloze snipers in de stad. Wanneer ik naar het Hoofdkwartier moest, reden we zo hard mogelijk over de ‘Sniper Alley’. Op elk moment van de dag werd er op willekeurige momenten geschoten, de bevolking werd helemaal gek van de zenuwen. In augustus kregen we het drama over Sbrenica mee en de gevolgen van door Bosnische Kroaten uitgevoerde ‘Operatie Storm’ in de Krajina’s.
Samen met het politieteam, de rechter en mijn tolk reden we naar een grote vergaderzaal. Hier was een groot aantal mensen bijeen: een door de regering samengestelde onderzoekscommissie, met als doel de beschieting tot op de bodem uit te zoeken. Het lag in de bedoeling dat ik deel uit zou gaan maken van deze commissie, aangezien je als VN waarnemer heel erg zorgvuldig om moest gaan met het beginsel van onpartijdigheid, gaf ik aan eerst te overleggen met mijn directie commandant, de Senior Military Observer in Sarajevo. Ik kreeg toestemming om aan het onderzoek mee te werken, maar mocht geen officiële verklaringen afleggen welke van de strijdende partijen de granaten had verschoten. Voor mij was op dat moment al duidelijk, dat de Serven dit hadden gedaan, maar er gingen ook al stemmen op dat de Bosnische strijdkrachten dit zelf hadden gedaan om een internationaal ingrijpen in Bosnië te forceren.
Geknapt
Ik reed weer naar het gerechtsgebouw om het onderzoek verder af te ronden. Het ergste was het doornemen van alle foto’s, die in alle details toonden wat die ene granaat had aangericht. Vervolgens bedankte de onderzoeksrechter me en verzekerde me dat hij vond dat de UNMO’s en ik in het bijzonder uitstekend werk hadden verricht. Die avond kwam er opnieuw een melding van een explosie in een woonwijk vlakbij het centrum. Onmiddellijk reden we naar die plek, waarom ik zelf weer meeging weet ik niet precies meer. Ik had het gevoel, dat ik nu alles wilde zien wat er gebeurde. Op de plaats aangekomen, bleek dat er een raket was neergekomen op het plein naast een flatgebouw, waar net op dat moment een aantal kinderen aan het spelen waren. Twee van hen waren gewond en een jong meisje was dood. Het was verschrikkelijk. Na alles te hebben genoteerd zijn we naar het ziekenhuis gereden. Allereerst naar het mortuarium, waar het dode meisje lag. Op dat moment dacht ik aan mijn eigen kinderen, ver weg in Nederland.
30 augustus 1995 – NAVO bombardementen
Tribunaal
Na een psychiatrische behandeling gedurende 3 maanden in het Militair Hospitaal (Utrecht) kreeg ik nog verschillende keren een terugslag. Intussen ben ik helemaal van de drank af. Uiteindelijk moet ik concluderen dat de nazorg door Defensie bij terugkeer uit Bosnië niet goed was, maar nadat ik was ingestort, optimaal was.
Daarnaast is het vermelden waard dat ik in 2011 het gewondeninsigne heb gekregen. Dat heeft mij uiteindelijk ook enorm geholpen. Mijn vrouw en ik zijn Defensie eeuwig dankbaar voor wat ze mij allemaal hebben geboden.