Veteranen verhalen
uit de NW-Veluwe
Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea

Klik op een foto voor een uitvergroting

▲▲▲▲

Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea
PIM FABER (1925-2018)

Pim is op 3 september 1925 in Den Haag geboren. In juni 1945 gaf hij zich als Oorlogsvrijwilliger (OVW) in Den Haag op en vertrok een maand later naar Engeland.

“In Engeland volgde ik gedurende anderhalf jaar mijn militaire opleidingen, waaronder die van instructeur mortier-van-acht met Brencarriers. Deze uitstekende infanterie opleiding volgde ik bij de Rifle Brigade waarna ik tot sergeant werd bevorderd. Na mijn opleiding keerde ik voor Kerst 1946 weer naar Nederland terug. Hierna werd ik in Assen geplaatst, waar ik als Hagenaar tussen Friezen en Groningers terecht kwam, wat wel wat taalproblemen opleverde. Ik werd bij de 2e Divisie ingedeeld, bij het dienstplichtig bataljon 4-4 R.I. (Regiment Infanterie). Hier gaf ik tot mei 1947, in een dik pak sneeuw, een tropenopleiding aan deze dienstplichtigen voor mortieren en brencarriers. Wij trainden voor een verblijf in een bloedheet klimaat tijdens een van de strengste winters. De jonge luitenants waren allemaal oorlogsvrijwilliger, die net als wij, jonge sergeanten, in Engeland waren opgeleid. De oudere officieren waren reservisten en maar één kapitein kwam van de KMA.

Actie
We vertrokken midden mei 1947 met de Kota Baru vanuit Rotterdam naar voormalig Nederlands-Indië en kwamen op 21 juni in Palembang, Zuid-Sumatra aan. Hier waren wij twee en een half jaar, voornamelijk op buitenposten, actief. Na een maand nam ik al deel aan de 1e Politionele Actie met onze brencarriers. Als commandant van 1e mortiersectie was ik bij de Ondersteuningscompagnie van 4-4 R.I. ingedeeld, maar nam ook dikwijls de bren en de mortier-van-vijf zelf ter hand.


Voorjaar 1948 werd even wat rustiger, er reden weer treinen en de mensen konden weer naar de pasar om eten te kopen of hun producten te verkopen. Toen bleek ook dat de verzorging van de bevolking tijdens de Japanse bezettingsjaren en de Republiek miserabel was geweest. Op onze patrouilles gingen hospitaalsoldaten mee om de bevolking tegen pokken in te enten en tropenzweren te behandelen.
De 2e Politionele Actie startte op 19 december 1948 op Java en in januari op Zuid-Sumatra, waarbij de eerste maanden zeer onrustig waren, wegen waren onbegaanbaar en vaak werd er door de lucht bevoorraad. Door een intensieve patrouillegang en vele acties keerde de rust enigszins terug.
Op een dag kwamen we na een patrouille weer bij onze buitenpost terug en zagen daar de jeep van de dominee en aalmoezenier staan. We vroegen ons af wat die mannen hier kwamen doen. Bleek het dat het 25 december was, Kerst, dat realiseerden we ons daar in de tropen niet.

Hinderlaag
Op 17 maart 1949 liepen we na het ruimen van een hindernis met onze brencarrier in Djerai op een mijn, een bermbom. Een patrouille, die ons te voet vooruit liep, gaf daarvoor nog aan dat de route ‘veilig’ was, maar dat klopte dus niet. Ik werd aan mijn linker pols gewond. De arts haalde later liefst 31 scherfjes uit mijn lichaam, maar gelukkig hoefde ik niet naar een ziekenhuis. Mijn carrierchauffeur Henk raakte wel ernstig gewond en werd via Palembang naar Nederland gerepatrieerd.” Pim en Henk kregen in 1991 in Nederland de draaginsigne gewonden uitgereikt.

Cease fire
Op 15 augustus 1949 kwam er een definitief ‘cease fire’, (wapenstilstand) tot stand. “De T.N.I. in die omgeving hield zich hier keurig aan, wat niet gold voor de ongeregelde strijders, de zogenaamde ‘pelopors’. Heel opmerkelijk was de situatie aan de demarcatielijn, waar we als Hollandse jongens met armbanden VP (Veiligheidspolitie) tegenover onze ‘tegenstanders’ stonden.
We dronken soms samen koffie en spraken over koetjes en kalfjes. Heel opmerkelijk en onwaarschijnlijk, maar we vonden het heel normaal. Zij brachten ook hun gewonden die door onze hospikken werden verzorgd. In oktober, twee maanden na het 'cease fire' werd het gebied overgedragen aan de TNI.
Op 19 december werd ons bataljon van Sumatra naar Batavia overgeplaatst. Op 27 december vond de Soevereiniteitsoverdracht plaats. De volgende dag leek er niets veranderd, behalve dat er geen rood-wit-blauwe vlaggen meer hingen, maar rood-witte. Na een kort verblijf op Tandjong Oost werd het bataljon in afwachting van de repatriëring in Tjimahi gehuisvest.

        

Terug naar huis
“We gingen in twee gedeelten terug naar Nederland. De dienstplichtigen gingen eerst naar Bandung en zouden van daaruit pas later vertrekken. Wij gingen vanuit Batavia met de M.V. Cheshire naar Nederland. Aan boord werden we ondergebracht in goede tweepersoonshutten. Na die koloniale oorlog werd ons OVW’ers vaak verweten: ‘je moest toch zo nodig’ als wij kritiek hadden op gebrek aan waardering.
Ik ben later tweemaal naar Zuid-Sumatra terug gegaan. De eerste keer reisde ik met vier makkers langs een aantal voormalige buitenposten en in 2005 bezocht ik met mijn zoon het gebied van 2e Politionele Actie, die ik tijdens de eerste reis niet had bezocht. We bezochten die voormalige buitenposten per trein, bus en auto. Er was niets veranderd; houten palen waren door ijzeren palen vervangen en de stoomlocomotief door een dikke diesel. Wat opviel was dat de huisjes in die 50 jaar ook niet waren veranderd.”

Pim staat als veteraan nog dikwijls in Harderwijk en Ermelo voor een basisschoolklas om de kinderen over die periode te vertellen. Hij is secretaris en redacteur van de ‘Vereniging Indië Militairen de Valouwe’ en reist ieder jaar naar Roermond om de jaarlijkse Herdenking bij het Indiëmonument bij te wonen.


Overlijdensbericht Pim Faber   30-01-2018